Toen ik twee weken geleden op mijn voicemail een redactrice van Flair aantrof die me wilde interviewen, was mijn eerste reactie er eentje van aarzeling en me schrap zetten. Ik geef dat hier graag toe, mijn eigen verhaal heb ik ondertussen al wel genoeg verteld en de venijnige reacties en het onbegrip komen altijd hard aan waardoor ik minstens een week met een knoop aan mijn hart rondloop.
Toch zei ik weer ja. Om nog maar eens mensen ervan te proberen overtuigen dat het niet enkel “mijn mening” is dat de anonimiteit echt wel voorbijgestreefd is (door de DNA-databanken is geen enkele donor nog echt anoniem, ook al beloven Belgische fertiliteitsartsen nog steeds het tegendeel). Het Kinderrechtencommissariaat schreef in 2015 (en zal dit in 2019 herhalen) dat anoniem donorschap ontoelaatbaar is en dat het het recht op afstammingsinformatie voor de kinderen schendt. Wat je nog meer nodig hebt om tégen de anonimiteit te kiezen weet ik eigenlijk niet, maar helaas worden de kinderrechten nog dagelijks geschonden.
De reacties op de Flair Facebookpagina waren tegelijk moordend (“Moet dat nu echt?” – Ja, sorry – “Wees blij dat het bestaat, anders was je er niet” – “Ik heb er geen probleem mee, dus waarom jij wel?”) én hartverwarmend door de steun die ik van andere donorkinderen kreeg en ook van moeders die inzien dat als ze de tijd konden terugdraaien, andere keuzes gemaakt zouden hebben voor hun kinderen. Dàt is veel moeilijker om toe te geven, dan heel luid staan roepen dat hun (nog kleine) donorkinderen er helemaal geen probleem mee hebben en dat ooit zullen hebben.
Ik heb het allerbeste voor met élk donorkind en zou graag zien dat alle kinderen dezelfde rechten hebben. Dat wil daarom nog niet zeggen dat elk “kind” er gebruik van moet maken, maar de mogelijkheid tot het verkrijgen van afstammingsinformatie moet er zijn. Hiervoor moet er in België nog veel veranderen en dat gaat niet gebeuren als we er niet met z’n allen over praten. Donorkinderen, ouders en fertiliteitsartsen zouden hierbij niet in twee kampen lijnrecht tegenover elkaar mogen staan. Integendeel zelfs, we zouden zoveel meer kunnen bereiken als ook ouders op tafel beginnen kloppen voor de rechten van hun kinderen. Want ouders blijven ouders, no matter what.
Waar ouders echt niet om heen kunnen (hoe graag sommigen dat wel zouden willen), is het feit dat er een andere persoon nodig geweest is om je kind te creëren. Deze persoon is een deel van je kind, net zoals je kind een deel van jou is. Sommige koppels kiezen niet voor adoptie omdat je dan geen “eigen” kinderen hebt. Net dat deeltje “eigen” daar verlangen ook veel donorkinderen naar… Mocht je kind op een zekere leeftijd gekomen zijn en concrete vragen hebben over die persoon, zou het heel fijn zijn als je je kind steunt in zijn zoektocht zonder hem in een verschrikkelijk loyaliteitsconflict te brengen of de vraag toe te werpen “Waarom ben ik niet genoeg?” want eerlijk daar draait het helemaal niet om.
Vanaf het moment dat het donorkind geboren wordt, is het zijn verhaal. Niemand kan in de toekomst kijken, ook ik niet en ja… misschien denken sommige kinderen er later helemaal anders over, dat kan, maar misschien zijn ze als ze dertig zijn net zo op zoek als ik. Ik hoop dan op een generatie donorkinderen die het gemakkelijker zal hebben dan de huidige, zich niet voor elk woord en gevoel moet verantwoorden en daar draag ik graag (opnieuw en opnieuw) mijn steentje aan bij. Net zoals mijn DC (kort voor: donor conceived)-vriendjes over de hele wereld doen. Meet Erin and ( a very very small part of the rest of the awesome) gang. Because I am not alone on this one.
Mocht je het nog niet gelezen hebben, het interview met Flair (zomer 2018) vind je hier.
Wie meer wil lezen over de groeiende groep donorkinderen wereldwijd kan ook hier terecht.
No responses yet