In februari had ik een verrassingsweekendje in de Efteling geboekt voor mijn man en kinderen. Daar staken toen een paar gebroken ribben (van mijn man, niet van mij!) helaas een stokje voor. In plaats daarvan, schreef ik die week dus maar de laatste stukken van mijn manuscript. Ik moest toch iets doen om die twee jaar écht te kunnen afronden?

Dik een jaar schreef ik eraan, met hier en daar wat langere pauzes. Het was namelijk ook een hele oefening om zelf opnieuw de balans te vinden én tegelijkertijd te schrijven over dat wat mij zo diep getrokken heeft. Ik ben heel erg trots op Wordt het ooit weer licht?  en hoop dat het ooit zal worden uitgegeven om het taboe rond depressie te doorbreken.

Maar dus: de Efteling had ik nog te goed! Ik zat met tranen in mijn ogen in de Droomvlucht die we al voor de derde keer deden op drie dagen omdat ik het plots gewoon zàg. Ik danste walsjes met de kindjes in mijn armen en heb gelachen, gebabbeld,  over apenbruggen gelopen, gezelschapsspelletjes gespeeld en zo genoten van die tijd daar. Ge-no-ten.

Op de vraag die ik me begin 2016 stelde kan ik nu dus toch bevestigend antwoorden: “Ja, het kan weer licht worden.” Maar het einde van mijn boek is niet het einde van mijn verhaal. Het vechten doe ik nog elke dag. Gelukkig heb ik ondertussen meer houvast gevonden en beetje bij beetje, stapje voor stapje, begin ik weer te voelen. Heerlijk!

Categories:

One response

  1. Ik ben ook heel erg trots dat het je gelukt is om alles zo mooi en oprecht neer te schrijven 🙂 Jouw boek kan heel wat mensen helpen, dat weet ik zeker!

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: