Als er één ding is wat mij in al die maanden bij Donor Detectives opviel, is dat wanneer je je biologische vader of broers/zussen vindt er zo’n verbondenheid kan ontstaan dat je als buitenstaander niet anders kan denken dan “Hoe kan je iemand dit nu ontzeggen?” Kijk nu toch…

Ester (midden) was tot april 2017 enig kind. Nu heeft ze er via de internationale DNA-databanken twee prachtige zussen bij. Als ze over hen spreekt, lichten haar ogen op. Ze is zo trots. Plaagt hen zoals enkel echte zussen dat kunnen en ook al kennen ze elkaar nog geen jaar, ze zou voor hen door het vuur gaan.
Afgelopen zaterdag bracht Nieuwsuur aan het licht dat er in Nederland sinds de wetswijziging in 2004 (waarbij anonieme donatie verboden werd!) door spermaklinieken keuzes gemaakt zijn die de wet schonden en in het nadeel van de kinderen waren. In Nederland hebben ze immers het recht te weten wie hun biologische ouders zijn. Klinieken moesten de donorinformatie overdragen aan een centraal register (SDKB) en donoren van voor 2004 zouden aangeschreven zijn met de vraag of ze anoniem wilden blijven of niet. Klinkt mooi in theorie, maar…
Nu meer en meer donorvaders gevonden worden (NL én BE, woop woop!), blijkt dat de klinieken in hùn naam de keuze voor anonimiteit maakten, geen brieven verstuurden en de vraag dus nooit aan de donor zelf stelden. In brieven naar donorkinderen loog men hier staalhard over en stelde men de “keuze” van de donor om (na de zogezegde contactname van de kliniek) toch liever anoniem te blijven voor als een keuze van de donor zelf. Erg kwalijk.
Mensen die deze afwijzende brief van SDKB ontvingen, waren uiteraard erg teleurgesteld. Ook Emi en Maartje kregen zo’n brief, maar gaven toch niet op. Zij vonden hun biologische vader na 17 jaar zoeken via internationale DNA-databanken en waren stomverbaasd toen hij zei: “Als jullie zo hard op zoek zijn, waarom hebben ze me niet even gebeld? Als ze me gebeld hadden, dan had ik opengestaan voor contact.”
Ik ken zelf ook een aantal donoren die nieuwsgierig zijn en diezelfde bereidheid tonen om te helpen waar ze kunnen. Het is erg mooi om zien dat – ook al beseften ze 30 of 40 jaar geleden niet welke impact hun keuzes zouden hebben – ze vandaag wel zo empathisch en intelligent zijn om er bij stil te staan, te luisteren naar de verhalen en een manier te zoeken om alsnog voor antwoorden te zorgen, mochten hun donorkinderen daar behoefte aan hebben. Helaas staan zij vaak even machteloos als de donorkinderen die op zoek zijn.
Wanneer donoren in België aankloppen bij de fertiliteitsklinieken waar ze vroeger doneerden en nu willen melden dat ze niet meer anoniem wensen te blijven als er een vraag naar zou komen, wordt dit zelfs niet genoteerd. De dossiers zijn niet meer te vinden omdat de arts al met pensioen ging of bestaan niet meer omdat ze verbrand werden. Er zijn ook praktische bezwaren. Is het te veel “gedoe”? Dr. Nathalie Dhondt vroeg zich in het VTM Journaal van 27 maart 2017 nog het volgende af: “De link tussen de donorkinderen en de donoren moet dan [als de anonimiteit zou worden afgeschaft] gelegd worden, wie gaat zich daarmee bezig houden”. Autsch, had dat al – als we heel eerlijk zijn – niet lang gebeurd moeten zijn, anonimiteit of niet?
Ook ik heb aan de arts die mijn ouders behandelde de vraag gesteld of hij mijn vraag niet zou willen voorleggen aan de toenmalige donor. Ik ben er me wel van bewust dat mijn vraag (nog) niet evident is, omdat in België de emancipatie van de donorkinderen nog moet beginnen, maar stel je maar eens voor dat er nog iemand op zoek is… Je zoekt naar elkaar, klopt misschien bij dezelfde mensen aan, maar niemand helpt je naar elkaar toe.

Bron: quotescover.com
Ik voel mij onzichtbaar verbonden. Voor anderen is het niet zichtbaar, maar dat wil daarom niet zeggen dat ik het niet voel en niet mis. Ik hoop dat het ooit op een of andere manier heel erg zichtbaar zal zijn.
Wie interesse heeft in de hele reportage van Nieuwsuur (aanrader!) vindt hem via deze link (vanaf 7 min) of hier als nieuwsbericht.
No responses yet