Het sluimerde al een tijdje in een donker hoekje achteraan in mijn hoofd, alsof het nog een beetje bang was van het licht.

Misschien…

Wekenlang durfde ik zelfs niet verder denken dan dat ene woord. Mijn gedachten haperden en verder kwam ik niet. Het kwam aarzelend af en toe om het hoekje piepen.

Misschien kan ik…

Maar natuurlijk vonden er dan onmiddellijk donkere sabotagepogingen plaats. Ik durfde het nog niet tot het einde denken en daardoor namen andere woorden het einde genadeloos over. Ze kaapten mijn mooie misschien.

Misschien kan ik het niet zonder…
Misschien kan ik het niet meer.
Misschien kan ik niet meer.
Ik kan niet meer.

Ik had bijna opgegeven want er waren maar een paar donkere woorden nodig om zelfs het begin van de gedachte voorgoed te laten verdwijnen. Al de hoop verstopt zich weer tussen de kronkels van twijfel.
Er gingen weer een aantal weken voorbij. De woorden zaten nochtans klaar, maar ze moesten blijkbaar op het juiste moment gedacht worden. Af en toe kreeg ik een voorzet van iemand die de misschien-gedachte zag blinken in mijn ogen.

Misschien kan ik het wel alleen?

Het hielp dat zij in mijn plaats het vertrouwen in mij uitspraken. Ik moest het zelf heel vaak herhalen voor ik het zelf ook kon zien. Telkens wanneer iemand tegen me zei dat ik toch al zo’n weg afgelegd heb en hoe zeer ik gegroeid ben, raakte dat een gevoelige snaar want diep vanbinnen tussen die kronkels van twijfel kon ik het zelf nog niet voelen. Toch zorgden alle mooie woorden, elke blik van vertrouwen, elk knikje en elk klein gebaar ervoor dat de vraag plots geen vraag meer was.

Ik kan het misschien wel alleen.
Ik kan het alleen. 

Ik heb dit mijn hele leven nog nooit zo expliciet heb durven denken en had dus geen idee hoe bevrijdend die gedachte kon zijn.  Ik weet en voel nu dat het waar is, maar toen ik afgelopen week achter de schermen stond te ijsberen, kwam er maar één ding in mij op:

Ik kan dit écht alleen, maar ben zo dankbaar dat dat niet hoeft. 

No responses yet

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: